Learn Dutch: Basic phrases

Learn Dutch: basic phrases. Some basic phrases and expressions from everyday life. Learn to introduce yourself, ask for directions and more.

DUTCHENGLISH
Hoe gaat het?How are you?
Hoe gaat het met je?How are you?informal
Hoe gaat het met u?How are you?formal
Alles goed?How are you?informal
Het gaat goed met mij.I’m fine.
Ik heet …My name is …
Hoe heet je?What is your name?
Aangenaam.Nice to meet you., Pleased to meet you.
Leuk je te zien.Nice to see you.
Ik weet het niet.I don’t know.
Ik snap het niet.I don’t understand.
Ik begrijp het niet.I don’t understand.
Maakt niet uit.It’s all right., It doesn’t make a difference.
Een moment, alstublieft.One moment, please.
Wat is er aan de hand?What is wrong?, What is going on?
Waar kom je vandaan?Where are you from?informal
Waar komt u vandaan?Where are you from?formal
Ik hou van jou.I love you.
Welke talen spreekt u?What languages do you speak?
Spreekt u Engels?Do you speak English?
Spreekt hier iemand Engels?Does anyone here speak English?
Hoe zeg je dat in het Engels?How do you say that in English?
Hoe zeg je dat in het Nederlands?How do you say that in Dutch?
Ik spreek geen EngelsI don’t speak English.
Ik spreek geen Nederlands.I don’t speak Dutch.
Kunt u dat herhalen?Could you repeat that?
Hoe laat is het?What time is it?
Alsjeblieft.Here you go.informal
Alstublieft.Here you are.formal
Wanneer ben je jarig?When is your birthday?
Gefeliciteerd met je verjaardag!Happy birthday!
Vrolijk kerstfeest!Merry Christmas!
Gelukkig Nieuwjaar!Happy New Year!
Vrolijk Pasen!Happy Easter!
Gefeliciteerd!Congratulations!
Succes!Good luck!
Goede reis!Bon voyage!
Veel beterschap!Get well soon!
Slaap zacht.Sweet dreams.
Bel de politie!Call the police!
Bel een ambulance!Call an ambulance!
Bel de brandweer!Call the fire brigade!
Ik heb uw hulp nodig.I need your help.
Heeft u hulp nodig?Do you need help?
Wat kan ik voor u doen?What can I do for you?
Hoe kom ik bij … ?How do I get to … ?at a particular place
Hoe kom ik in … ?How do I get to … ?a town, inside sth.
Hoe kom ik bij de luchthaven?How do I get to the airport?
Hoe kom ik bij het station?How do I get to the train station?
Hoe kom ik bij het busstation?How do I get to the bus station?
Hoe kom ik in het stadscentrum?How do I get to the city centre?
Waar kan ik een hotel vinden?Where can I find a hotel?
Is er iemand thuis?Is there anybody home?
Ik ben de weg kwijt.I am lost.
Ik ben verdwaald.I am lost.
Makkelijker gezegd dan gedaan.Easier said than done.
Ik heb een dokter nodig.I need a doctor.
Ik heb eten nodig.I need food.
Ik heb water nodig.I need water.
Ik heb geld nodig.I need money.
Ik ben ziek.I am ill/sick.
Hoeveel kost … ?How much is … ?
Hoeveel kost het?How much does it cost?
Ik ben vegetariër.I am a vegetarian.
Ik eet geen vlees.I don’t eat meat.
Ik eet geen varkensvlees.I don’t eat pork.
Learn Dutch: Basic phrases